70% van 2019

Kan dat wel?

Begin juni stelde de UNWTO haar wereldwijde verwachtingen voor 2022 bij: het aantal internationale reizen (gebaseerd op internationale aankomsten) zou aan het einde van het jaar 55% bedragen van het gerealiseerde volume in het ondertussen heilig verklaarde jaar 2019.

 Van 55% naar 70%

Uiteraard is dit een wereldwijd cijfer. Er zijn regio’s waar nog steeds weinig tot niet gereisd wordt. In andere streken – waaronder de Benelux- is de heropstart al enkele maanden bezig. Even een redenering zonder actuele cijfermatige onderbouw, gebaseerd op heel veel marktcontacten, lange jaren ervaring en een redelijk buikgevoel. Het zou best kunnen dat de Belgische markt einde 2022 uitkomt op zo’n 70% van het gerealiseerde volume in 2019.

Dat cijfer van 70% houdt rekening met wat er tot op vandaag geboekt is, met de reisintenties, maar ook met de mogelijke gevolgen van de economische situatie, en met een vertraging van de boekingen als gevolg van de te verwachten zomerchaos zowat overal: op luchthavens, op de weg maar ook op diverse bestemmingen.

70% lijkt mij persoonlijk realistisch, en zou ook mooi zijn. Vorig jaar deze tijd deden er de verschrikkelijkste doemscenario’s de ronde, met voorzichtig herstel vanaf 2023.

So far so good.

Bij die 70% zijn wel wat kanttekeningen te maken. Ik kies er één uit: het hoogseizoen. Als over het hele jaar 70% van het 2019 volume gerealiseerd wordt, dan betekent dit dat tijdens het hoogseizoen men zal flirten met de 100% tegenover 2019. Met andere woorden: de vertrekken en aankomsten in Juli en Augustus zullen op hetzelfde niveau zitten als drie jaar geleden. De redenering hierachter is eenvoudig: de vraag is altijd het hoogst in het hoogseizoen, en de daling tegenover 2019 zal zich situeren in vertrekken in de traditionele schouder- en laagseizoenen.

Operationale problematiek

Dit verklaart voor een deel ook de operationele problematiek in de toerisme sector. De meeste bedrijven komen uit een periode van zeer lage bezetting, en waren pas vanaf pakweg februari/maart zeker dat de boekinggolf zich zou doorzetten. Logisch: tijdens de crisis hebben we ons zeer vaak laten vangen aan momenten van hoop, om dan weer op de rem te moeten staan. Maar als je in een periode van drie maanden (april, mei, juni) een complexe operatie moet opnieuw optuigen voor 100% activiteit, is dat een enorme uitdaging.

Temeer daar vele bedrijven diep gesneden hebben in de crisisperiode, mede omdat er gedurende lange tijd geen enkel zicht was op een structurele, betrouwbare heropleving. Er werd bespaard op personeel, op IT-investeringen en opleidingen. Teams van collega’s zagen elkaar gedurende meer dan 20 maanden enkele via zoom – en hele horden medewerkers waren economisch werkloos.

Dat is een nooit geziene situatie. Lufthansa CEO Carsten Spohr gaf gisteren in een brief aan het Lufthansa personeel toe: “Hebben we, onder druk van meer dan 10 miljard euro aan pandemie gerelateerd verliezen, ergens te veel bezuinigd? Zeker.” Maar hij benadrukt dat het om een uitzonderlijke situatie ging, waar het Lufthansa management moest beslissingen nemen zonder enig zicht op de ontwikkeling van de situatie. Aartsmoeilijk, eigenlijk onmogelijk.

De baas van Lufthansa – en Brussels Airlines- wees trouwens op nog een element dat weinig aan bod komt: de oorlog in Oekraïne verkleint het Europese beschikbare luchtruim, wat leidt tot enorme knelpunten en -dus- extra vertragingen.

Dat brengt me tot een andere bedenking: het is niet alleen het beschikbare luchtruim dat kleiner geworden is, voorlopig is ook het bereisbare deel van de wereld nog steeds kleiner – denk aan Azië, bijvoorbeeld.

Heet Hoogseizoen

Het volume aan reizigers dat klaar staat om tijdens dit hoogseizoen (ik schrijf dit stuk op 29 juni) is gigantisch. Rekening houdend met de hierboven beschreven omstandigheden, kan het bijna niet anders of het gaat enkele keren goed fout. Ik hoorde al verhalen over gestrande reizigers wegens gemiste connecties of droogweg geannuleerde tussenvluchten. Maar er is méér: huurwagens die niet beschikbaar blijken te zijn, hotels die nog niet open blijken te zijn, gidsen die niet opduiken, en op vele plekken lange, lange wachttijden door gebrek aan personeel. Er spookt ook een scenario door mijn hoofd met nooit gezien files richting zuiden op de Route du Soleil, aan de Alpentunnels en de snelweg in Italië die zich langs het Garda meer slingert. Compleet met elektrische auto’s met lege batterijen, wachtend op een takelwagen.

Is dat een pessimistisch scenario? Ik help het u hopen. Maar als je de harde analyse maakt van de situatie vandaag, is er maar één conclusie: het wordt hard, het wordt zwaar, en het is zo goed als onvermijdelijk. Maar als we dit jaar op 70% van 2019 uitkomen, mogen we ons opmaken voor een boerenjaar in 2023.

Tot slot, een oproep aan de overheid: trek geen overhaaste conclusies op basis van de huidige situatie. Denk niet dat het toerisme niet evolueert. Dit zijn nog steeds uitzonderlijke tijden. Na het hoogseizoen zal de focus weer gaan naar de lange termijn, en zal de toerisme industrie verder blijven focussen op rendabiliteit, maar zal ze tegelijkertijd duurzaamheid als centraal doel voor ogen hebben. 2022 is geen retour naar 2019: het is een keihard overlevingsjaar. Hell, yes!

29/06/2022 - door Jan Peeters