In Utrecht wordt het verboden om reclame te maken voor vliegreizen, cruises of fossiele brandstoffen in de openbare ruimte. Dat klinkt als een kleine lokale maatregel, maar het past in een veel grotere beweging. De aanleiding voor Utrecht om haar plannen te versnellen ligt in Den Haag, waar nog niet zo lang geleden een juridisch precedent werd geschapen. Steeds meer gemeenten raken ervan overtuigd dat commerciële communicatie over klimaatschadelijke producten niet meer thuishoort in het straatbeeld. Voorstanders vergelijken het met het verbod op tabaksreclame: ooit alomtegenwoordig, nu nauwelijks nog voorstelbaar.
De grote impuls kwam uit Den Haag. Daar werd in september 2024 besloten om fossiele reclame, inclusief vliegreizen en cruises, via de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) te verbieden. De maatregel ging op 1 januari 2025 van kracht.
Den Haag wilde als internationale stad van vrede en recht het goede voorbeeld geven in de strijd tegen klimaatverandering. De gemeente benadrukte dat fossiele reclame bijdraagt aan het normaliseren van schadelijk consumptiegedrag, en dat burgers beter beschermd moeten worden tegen de constante prikkel om te kiezen voor vervuilende producten.
Het vonnis in het kort geding dat volgde – aangespannen door onder meer ANVR en TUI – werd een cruciale bevestiging: op 25 april 2025 oordeelde de rechtbank dat Den Haag handelde binnen haar bevoegdheid, en dat het verbod proportioneel is gezien het doel: bescherming van volksgezondheid en klimaat. Dat vonnis wordt nu gezien als een kantelpunt.
De gemeente Utrecht had al plannen in voorbereiding voor een reclameverbod, maar liet na het Haagse vonnis weten dat ze haar traject versnelt. Per 1 januari 2026 moet ook daar een verbod via de APV van kracht worden.
Wat hier speelt, gaat uiteindelijk over meer dan vliegreclames. Het raakt aan de fundamentele vraag wat we als samenleving nog acceptabel vinden om publiekelijk aan te prijzen. De vergelijking met tabak duikt geregeld op, net als met fastfood en fast fashion. Als reclame mede verantwoordelijk is voor het normaliseren van schadelijke consumptie, dan is het logisch dat beleidsmakers daar grenzen aan stellen. Althans dat lijkt de gedachtengang bij onze Noorderburen te worden. Den Haag heeft die stap nu gezet – Utrecht volgt – en andere steden kijken mee. Daarmee is de discussie over fossiele reclame definitief een politieke realiteit geworden.
Who's next? Gent?